Als kind had Thomas R.J. Peters (1995) een rijke fantasie en verzon hij heel wat verhalen. Tot zijn spijt heeft hij die destijds nooit opgeschreven. Tijdens zijn tijd op de middelbare school liet hij het schrijven even voor wat het was, maar toen hij op zijn 19de begon met het lezen van fantasyboeken, dacht hij: dit wil ik ook. Hij liet zijn fantasie werken en sloeg aan het schrijven van zowel korte als lange verhalen. De meeste hiervan zou hij aan niemand willen laten lezen, maar ze zorgden er wel voor dat hij het schrijven steeds beter onder de knie kreeg.
Net als in zijn kindertijd hebben zijn verhalen vaak veel karakters. In het echte leven ken je ook veel mensen, dus waarom niet in de fictieve wereld? Dat karakters een functie moeten hebben is natuurlijk wel van groot belang, dus heeft hij tijdens het herschrijven van zijn debuut De Verdwenen Prinsen, het eerste boek in de serie De terugkeer van de Zyreniërs, afscheid moeten nemen van een aantal van hen.
Thomas haalt inspiratie uit werk van andere schrijvers die met een veelvoud aan karakters werken, zoals Joe Abercrombie, George R.R. Martin en Brandon Sanderson. Maar ook auteurs die niets te maken hebben met fantasy, zoals Hanya Yanagihara, Jonathan Franzen en een scala aan anderen.
Thomas woont in Huissen, een stad vlak bij Arnhem. Wanneer hij niet aan het schrijven is, werkt hij aan zijn website of is hij in een restaurant te vinden met zijn vriendin. Hij is ook weleens bezig met andere marketing-gerelateerde zaken of beleggen; er moet immers brood op de plank komen.
Zijn debuut, De verdwenen prinsen, het eerste boek in de serie De terugkeer van de Zyreniërs, is een bijzonder fantasyverhaal dat secuur wordt opgebouwd. De lezer volgt een aantal personages in verschillende landen. Hun verhalen lijken in eerste instantie los van elkaar te staan, maar naar gelang het verhaal vordert, wordt de rol van de magie van de Zyreniërs steeds duidelijker.
2 augustus 2025
3 augustus 2025
